Nieuws

Een column van Aalstenaar Niels De Rudder

Vroeger was het slechter!

Het was toch even schrikken toen ik vernam dat de Hopmarkt in Aalst de vijfde plek in beslag nam in de krantenreeks 'O Lelijk België' van De Standaard. Slechts de vijfde plaats? Het mag duidelijk wezen, de tijd waarin Aalst soortgelijke verkiezingswedstrijden op één been won, lijkt achter de rug. Glansrijk ten onder gegaan in het Pop-uprestaurant gedoe en om fietsstad van 2015 te worden verzamelde Aalst amper een handvol stemmen. Waar is dat typische Aalsterse chauvinisme, dat telkens opnieuw zorgde voor een grootschalige mobilisatie om stemmen te ronselen, gebleven? Alle gekheid op een stokje natuurlijk.


Neemt niet weg dat onze Hopmarkt veel beter verdiende. Het kan toch niet zijn dat de Stadhal van Gent, die eerder lijkt op een replica van het paard van Troje maar dan wel door een erg dronken timmerman in elkaar gehamerd, voor onze trots eindigt? Of dat de kust, die vanuit de lucht lijkt op de speelmat van een vijfjarige die na een slechte nacht met legoblokken in de weer is geweest, het spel gewonnen heeft?


Dan lijkt onze Hopmarkt, vanuit welke hoek dan ook bekeken, vanop de grond of in de lucht, simpelweg op niets! Echt op niets. Er is geen vergelijking mogelijk. Ik heb op mijn buik gelegen en op mijn rug. Ik heb op mijn handen gestaan en zelfs eerst een koprol gemaakt. Even dacht ik aan een aquarium bij het aanschouwen van het gebouw op het plein. Maar gezien de hellingsgraad kon dit enkel geschikt zijn voor zalmen, zij zwemmen stroomopwaarts. Maar zalmen zitten niet in aquariums. Later dacht ik kortstondig aan de schans van Garmisch Partenkirchen tijdens de groene zomermaanden. Maar daarvoor was de lengte te kort en de landingszone te beperkt. Het meeste had het ding nog weg van het spiegelpaleis op onze winterfoor.


'Over smaken en kleuren valt niet te twisten', wist onze burgervader te vertellen. Voor de liefhebbers van het Latijn,de gustibus et coloribus non est disputandum. 'Er was in Aalst namelijk een tijd dat men uit een rij van tien stoelen de lelijkste koos', vervolgde hij. Een raar statement natuurlijk als een plein van jouw stad zopas de topvijf haalde in een lelijkheidsverkiezing.


Soit, we hadden moeten winnen. Vanuit welke straat ook je de Hopmarkt aandoet, je botst op de glazen muur waar geen begin en einde aan lijkt. Staat het nu recht of scheef, is het nu één of zijn het twee gebouwen? Kan je op het dak en zo ja, langs waar moet je erop? Waar zijn de wc's en hoe geraak je in godsnaam terug in de parking?


Maar ik onderschrijf de uitspraak van onze burgemeester. Wat is kunst en wat is kitsch? Bovendien zijn de eisen en idealen die men vooropstelt ontzettend tijdsgebonden. Wat vandaag als lelijk omschreven wordt, kan morgen door Unesco als werelderfgoed opgenomen worden. Zo een vaart zal het wel met de Hopmarkt niet lopen maar eigenlijk zouden we eens aan het architectenbureau in kwestie moeten vragen wat ze nu zelf van het resultaat vindt. Mij lijkt het een veeg teken aan de wand, ondanks verwoede opzoekingpogingen, te moeten vaststellen dat er niet uitgepakt wordt met de realisatie van de Hopmarkt. Vinden ze het daar zelf wel een geslaagd stukje architectuur?


Wat we wel niet mogen vergeten, is van waar we komen. Er was een tijd dat je op de Hopmarkt in de diepe putten je benen kon breken, na het parkeren met je wagen naar de carwash mocht en met je broek naar de wasserette. Dan moeten we eerlijk bekennen dat het plein er nu wel netjes bij ligt. Ooit was de Hopmarkt voor velen de kankerplek van Aalst.


En laten we met een positieve noot eindigen. Aalst zet de voet op het pedaal van de stadsvernieuwing. In sneltempo worden pleinen en hoeken aangepakt die er jaren verloederd bij lagen. Over het resultaat is niet iedereen even enthousiast. Het is dan ook aartsmoeilijk, zo niet onmogelijk, om iedereen tevreden te stemmen. Dan weer te weinig groen en te veel beton, dan weer te veel glas en te weinig steen, dan weer te modern en niet authentiek genoeg, enzovoort, enzoverder. Maar één ding staat wel als een paal boven het fonteinwater; vroeger was het slechter!

Niels De Rudder