Media en Cultuur

Een column van Niels De Rudder

Aalsterse feesten!


Dat het hoogzomer is, kan je door te scrollen en te klikken op sociale media gemakkelijk vaststellen. Ofwel zie je een selfie van een halfnaakte vriend(in) op een festivalweide of in een stadscentrum met het obligatoire pintje in de vrije hand, zonnebril op de neus en hip hoedje op de bol meebrullend met de muziek ofwel een foto van glimmende teentjes in een decor van zon, zee en strand, ondertussen gekend als de teenfie. Met een stormvloed aan 'likes' als gevolg.


De uitzondering zal de regel wel bevestigen maar de gemiddelde Vlaming of Belg steekt het niet onder stoelen of banken best wel fier te zijn tijdens de zomermaanden te lijden aan tanorexics en festivalitis. Dus laat hij of zij tijdelijk alle teugels los en geniet zelden met mate maar meestal wel met volle teugen. 'Fuck it' lijken de meesten onder ons te denken wanneer we zo rood als een kreeft zijn dat het induwen van een vinger op dat pijnlijke hete lijf minutenlang een witte stip achterlaat of uit het bed rollen met een kater van jewelste waarbij elk haartje op die verbrande kop pijn doet. Als de vakantie erop zit, worden we immers opnieuw maandenlang in de dagdagelijkse sleur van het 'moeten' gedwongen.


Nu kan een stad of gemeente geen zee aanleggen natuurlijk. Dat is een geografisch geschenkje. Slechts een handvol heeft het geluk de flessen rosé, the new black, met hectoliters op de strandbars, die overal aan de kust als paddenstoelen uit de grond schieten, in de kelen van de vele 'genieters' te zien verdwijnen en tegelijkertijd de euro's in de kassa's te zien verschijnen. Veel meer dan wat inspelen op de nieuwe trends hoeven ze daar niet te doen om bij wat warme zonnestralen een nieuwsitem in het journaal te worden. Met als gevolg dat we allemaal elke kustgemeente bij naam kennen en zelfs op de landkaart kunnen situeren. Om daar een graantje 'geluk' te kunnen meepikken, staan we zelfs met plezier urenlang in onze bakoven in de file. De drang om 'erbij te willen zijn,' is eigen aan de mens. En laat ons eerlijk zijn, die dagen trekken we heel wat meer euro's uit onze portefeuille dan goed voor ons is. We kijken er niet naar en laten ons eens goed gaan, heet dat dan. De rekening zal later wel volgen en dan spannen we de broekriem wat meer aan.


Als er geen noemenswaardige rampen gebeuren, beheersen de kust en de muziek- en stadsfestivals de journaals in deze nieuwsluwe tijden. Het politieke gebeuren valt stil, de bekende medemensen zoeken op een niet nader genoemd eiland de anonimiteit op of duiken daar het nachtleven in en de royals zeilen niet voor het eerst verre horizonten tegemoet.


Op die komkommerperiode spelen veel steden en gemeenten, die geen zee en strand hebben, in. Ofwel organiseert een stadsbestuur zelf een muziek -of stadsfestival ofwel werkt ze gretig mee aan een organisatie die dat op zich neemt. Want daar komen de satellietwagens van de nationale tv- zenders op af. En is het niet om de mensen een leuke tijd te bezorgen of de muziekliefhebber aan zijn trekken te laten komen dan is het om de euro's hier te laten rollen en niet elders. Een euro kan je maar één keer uitgeven, luidt immers het gezegde. Tot zelfs het gehucht 'Huppeldepup' heeft dat door en organiseert tegenwoordig zijn eigen festival waar heel wat volk, ook van buiten de eigen grenzen, op af komt. Niet onbelangrijk, als citymarketing kan dit bovendien tellen. Geen kat die anders iets uit Lokeren, Zottegem, Werchter , Boom of Dessel zou vernemen. Soms dagenlang kan je er terecht om te feesten of om jouw favoriete band eindelijk live aan het werk te zien. In Gent duurt dat feestje maar liefst tien dagen en zijn de portemonnees op het einde van de rit echt wel leeg. Alleen dat al geeft een stad naast positieve naamsbekendheid de nodige 'return on investment'.


Aalst zal, als er geen noemenswaardige rampen gebeuren, één keer tijdens de zomer een kortstondig nationaal nieuwsitem zijn. Achteraan in het journaal, wanneer er overgegaan wordt naar de sport. Een deel van de tourkaravaan zakt af naar Aalst. Het eerste natourcriterium is goed om wielerminded Vlaanderen naar Aalst te lokken. Maar wat maandag traditiegetrouw snel zal opvallen, is de festivalsfeer onder de Aalstenaars. Een deel komt niet naar het centrum van Aalst om de wielergoden aan het werk te zien maar wel om de ambiance te beleven. Met de rug naar het strijdtoneel gericht onder vrienden een pintje drinken en een hamburger oppeuzelen. Daar draait het om! Hetzelfde gevoel krijg je bij de Parkies op maandagavond in het stadspark van Aalst. Ik durf zelfs te stellen dat het merendeel daar komt om plezier onder vrienden te maken en niet zozeer om te genieten van de muziek. Voor iedereen wat wils. Festivalitis in een zéér milde vorm, zij het dan.


Toegegeven, Cirk! is er eind augustus ook nog. Het charmante initiatief wordt door de Aalstenaar gesmaakt maar is lang niet meer zo uniek. Zelfs Bokrijk organiseert ondertussen iets soortgelijks. Omdat de circuswereld vrij klein is, zie je vaak ook dezelfde artiesten overal aan het werk. Dus volk van buiten de stad lokken, zal steeds moeilijker worden. Voor de rest niets dan lof hoor! Ik ben fan van het gebeuren voor alle duidelijkheid.


Maar het ontbreekt Aalst dus aan een echt stadsfestival met muziek, vertier en plezier. De Aalstenaar smacht er zelfs naar. Het gebrek eraan wordt niet zelden als een gemis ervaren. In het verleden werden reeds pogingen ondernomen om iets met muziek uit de grond te stampen. Alleijong en Beepopalula zullen de ietwat oudere Aalstenaars voor het geheugen kunnen halen. Recenter was Aalst Rockt veelbelovend en kon grotere namen in de line up zetten maar stierf tussen de ijzeren muren van de Florahallen een stille dood. De Dirk Martensfeesten waren te weinig ambitieus en bleken uiteindelijk niets meer dan een mislukte reanimatiepoging van Aalst kermis te zijn. De Chipka feesten aan het Werfplein mikken eerder op het sjaalzwaaiend en het 'ik schreeuw het van de daken' publiek. Verder hebben we in het voorjaar het jeugdpuistenfestival Betong. Er zijn nog enkele kleinschalige initiatieven maar om daar iets over te vernemen, verwijs ik u door naar de laatste pagina's van De Streekkrant.


Tijd om het roer om te gooien, me dunkt. Sla er de talrijke toeristische websites of magazines in Vlaanderen maar op na, in de zomer is Aalst amper een tip waard en lijkt zich eerder in een comateuze toestand te bevinden. Aalst telt ondertussen voldoende heraangelegde pleinen die zich perfect lenen om het ietwat grootser, ambitieuzer aan te pakken. Met alle respect, maar we kunnen hier toch niet blijven John Woolley en William Souffreau als headliners opvoeren. Als tweede grootste stad in Oost-Vlaanderen mag Aalst immers in het (stads)festivallandschap niet langer uitblinken in de middelmatigheid, zeg maar gerust in de afwezigheid.


Want niet alleen de muziekliefhebbers en de sfeeropsnuivers blijven op hun honger zitten. Ook de lokale talentvolle muzikanten,bands en dj's komen in eigen stad niet of nauwelijks aan de bak. Mannen en vrouwen met gitaren of mengpanelen waar we best wel fier op zouden moeten zijn, mochten we van hun bestaan afweten uiteraard. Hoeveel ken je er uit Aalst? De vraag stellen, is ze beantwoorden. Want veel muziekmakers en -groepen zijn groot geworden doordat de stad van herkomst hen een degelijk podium en publiek aanbood. Iedereen weet dat The Beatles een popgroep uit Liverpool was of dat Seattle de thuisbasis van Nirvana was. Hoeveel toeristen zou Memphis al over de vloer gekregen hebben dankzij Elvis? Al gemerkt hoe fier de Gentenaars op hun betreurde Luc De Vos wel niet zijn? Godbetert Sint-Genenius-Rode kent u waarschijnlijk enkel en alleen omdat Koen Wauters er geboren is. Deze muzikale troef spelen de desbetreffende steden terecht goed uit! Wat dan weer voor Aalst een gemiste kans is op vlak van citymarketing.


Argumenten genoeg voor handen om niet langer bij de pakken te blijven zitten. Laten we dus stoppen met 40.000 euro hier en 100.000 euro daar aan een tv-programma te spenderen maar de middelen en krachten bundelen om Aalst haar zomerstadsfestival te geven dat ze verdient! Komaan burgemeester, zet er jouw tanden en klauwen in. Ik gun het je dan van harte om de toegestroomde massa en de verzamelde (inter)nationale pers met ' Welcome to charming Aalst!' vanop een podium, die naam waardig, toe te spreken.