Nieuws

Aalst laat zich niet censureren en laat het Carnaval zelf schrappen van de Unesco-werelderfgoedlijst

Christoph D’Haese, de burgemeester van de stad Aalst, heeft zopas beslist om Carnaval Aalst te laten schrappen als Unesco-werelderfgoed. De stad houdt liever de eer aan zichzelf, omdat het ervan uitgaat dat het midden december toch de erkenning zal verliezen. De burgemeester heeft zopas een persmededeling bezorgd aan TV Oost Nieuws.

 

"Aalstenaars hebben het gehad met de groteske verwijten. Wij zijn geen antisemieten of racisten. Wie dat blijft beweren, is te kwader trouw. Aalst zal altijd de hoofdstad van spot en satire blijven. Wat men ook probeert: wij laten ons de vleugels niet knippen. Van alle humoristen zijn Aalstenaars de dappersten. Daarom houden wij de eer aan onszelf en nemen we afstand van de Unesco-erkenning."

 

U kent het verhaal intussen. Alles draait rond de praalwagen van de Vismooijlen, tijdens de laatste editie van Aalst Carnaval. Op de praalwagen staan Joodse karikaturen afgebeeld. Hoofden van Joden met pijpenkrullen en zakken vol geld. Aanstootgevend volgens de Joodse gemeenschap. Niks aan de hand en puur carnaval volgens de Aalstenaar. Ondanks overleg met alle betrokken partijen én een bezoek van de stad Aalst aan Unesco in Parijs konden de plooien niet worden glad gestreken. Aalst gaat ervanuit dat het van de lijst vliegt en wil zich niet laten censureren. De burgemeester laat het Carnaval daarom zelf schrappen.

 

“Stad Aalst wenst op heden uitdrukkelijk zelf formeel afstand te nemen van de UNESCO-erkenning van Aalst Carnaval als element op de Representatieve Lijst van het immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid van UNESCO, vanuit de motivatie dat de immaterieel erfgoedpraktijk zelf in gevaar is gekomen door deze erkenning en vanwege de omgang met het procesverloop door UNESCO omtrent dit incident in afgelopen maanden.”

 

De burgemeester vindt dat Unesco de carnavalswagen uit de context rukt en zo Aalst Carnaval een schadelijk stigma bezorgt. Unesco houdt geen rekening met de juridische toets, vervolgt D’Haese. Unia diende namelijk geen klacht in. “Zélfs gelijkekansencentrum Unia stelde met zoveel woorden dat er geen kwaadwillige intentie was en dat er geen wetten werden overtreden. Dat Unesco in het ontwerpbesluit over Aalst zowat letterlijk het omgekeerde beweert, reveleert een vooringenomen requisitoir van een in deze kwestie compleet wereldvreemde organisatie.

 

Bovendien lijkt het proces van Aalst Carnaval al gemaakt, zegt D’Haese. “Naarmate de hetze steeds meer op een lastercampagne jegens Aalst en haar culturele en politieke vertegenwoordigers ging lijken, groeide bij de Aalstenaars het besef dat bij Unesco maar weinig eer te rapen valt. De Algemene Vergadering die over minder dan een maand in Colombia zal plaatsvinden, en waar de schrapping van Aalst Carnaval op de immateriële erfgoedlijst geagendeerd staat, is wat ons betreft dan ook verworden tot een farce.”

 

Deze achtergrond sterkt stad Aalst om namens de carnavalsgemeenschap zelf formeel afstand te nemen van de UNESCO-erkenning van Aalst Carnaval als element op de Representatieve Lijst van het immaterieel cultureel erfgoed van de mensheid van UNESCO. De burgemeester besluit zijn brief als volgt. “Voor de Stad Aalst is het duidelijk: wij willen niet langer verbonden zijn met een organisatie die de specifieke context van ons carnaval, en de prachtige tradities die met dit volksfeest samengaan, niet wíl begrijpen. Wij zullen Unesco deze week nog schriftelijk laten weten dat wij van de erkenning immaterieel erfgoed formeel afstand nemen. Er zijn nu eenmaal grenzen aan wat een humorist verdragen kan. Voor ons geen Unesco-schoonmoeder meer.”

 

Dit alles maakt dat Aalst Carnaval in 2020 niet langer vermeld zal staan op de lijst van Immaterieel  Cultureel Erfgoed. “Het weze zo. Voor Unesco is Aalst Carnaval dan wel vogelvrij, maar voor het grote publiek blijven we een grootschalig volksfeest met een uitgesproken spottend, anarchistisch en politiek-maatschappelijk satirisch karakter. Laat duidelijk zijn dat we ook tijdens de volgende edities van carnaval nooit de bedoeling hebben te kwetsen om te kwetsen, maar evenmin zullen we onszelf bovenmatig censureren of de vleugels laten knippen. Aalst blijft een veilige haven voor satirici, en geen Algemene Vergadering die daaraan iets zal veranderen. Wij doen voort. Of zoals men in Aalst zegt: weir doeng voesj...”